“Na mijn studie in Leiden en de militaire dienstplicht ben ik mijn carrière begonnen bij Stibbe. Daar heb ik zes jaar gewerkt, tot ik door Houthoff gevraagd werd. Door overlijden en pensionering was er een gat ontstaan in hun bestuursrechtpraktijk. Het was in die tijd, begin jaren negentig, ongebruikelijk dat grote advocatenkantoren onder elkaars duiven schoten. Het leverde aanvankelijk dan ook wel wat gedoe op tussen Stibbe en Houthoff. Maar ik ben in pais en vree vertrokken, al moest ik bij Stibbe nog wel het eerste deel van mijn medewerkerschap afmaken. Zoiets kun je je nu niet meer voorstellen.”
“Ik dacht dat ik bij Houthoff in een gespreid bedje terecht zou komen. Maar ik herinner mij nog heel goed dat ik op mijn eerste werkdag de dossierkast opendeed: tot mijn ontsteltenis was die helemaal leeg! Nul dossiers! Dat was wel even slikken. Ik moest from scratch een eigen praktijk opbouwen. Dat werd een praktijk waarin de nadruk steeds meer kwam te liggen op het omgevingsrecht en projectontwikkeling. Enno van der Schans ondersteunde mij daarbij. Een enorme boost in die praktijk kwam begin jaren negentig, toen Chris Goumans zich aan Houthoff verbond. Hij kende de Nederlandse vastgoedwereld op zijn duimpje en had overal ingangen. Vanaf dat moment groeide Houthoff ook uit tot een leading kantoor in de Nederlandse vastgoedpraktijk.”
EEN ENORME BOOST IN DIE PRAKTIJK KWAM BEGIN JAREN NEGENTIG
Telefoontje
“Ruim zeven jaar geleden kreeg ik een telefoontje van de secretaresse van Herman Tjeenk Willink, toen vicepresident van de Raad van State. Of ik eens met hem wilde komen praten. Zij hadden mij daar toen al bijna 25 jaar lang bezig gezien met het bijstaan van cliënten. Ik beheerste het omgevingsrecht en in het bijzonder ook de financiële kant daarvan.
Iemand met een dergelijke kennis en ervaring zou goed van pas kunnen komen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ik heb heel lang over de overstap moeten nadenken, want ik vond de advocatuur en het werken bij Houthoff ontzettend leuk. Maar het idee om eens iets anders te kunnen gaan doen, sprak mij ook erg aan. En als ik toen nee tegen de Raad van State zou hebben gezegd, waren ze natuurlijk nooit meer bij me teruggekomen.”
Losse eindjes
“De Raad van State heeft zestig staatsraden in haar rechtsprekende tak. Daaronder zitten oud-politici, -bestuurders, -ambtenaren, rechters, hoogleraren, advocaten. Een heel diverse club slimme mensen met een schat aan ervaring, en ook veel humor. Per jaar doen we hier circa 12.000 uitspraken. Dat doe je met slechts veertig fulltime staatsraden en ongeveer 280 ambtenaar-juristen. Dat is stevig aanpoten. Het is bijzonder werk. Je houdt je bij de Raad van State, meer dan in de advocatuur, bezig met de wetenschappelijke kant van het recht. Die heb ik altijd heel interessant gevonden. Elke wet heeft losse eindjes. Als hoogste bestuursrechter moet je die aan elkaar knopen om tot een werkbaar systeem te komen. Dat is heel conceptueel en creatief werk.”
Steekkar
“Ik begon mijn werk bij de Raad van State op 4 januari 2010 en op 12 januari had ik mijn eerste zitting. Na nog bij Houthoff te hebben gewerkt, ging ik op 24 december 2009 wat vroeger naar huis om daar gezellig met vrouw en kinderen de kerstdagen in te luiden. Ik was net thuis toen er werd aangebeld. Stond er een bode van de Raad van State op de stoep met een steekkar tot aan de bovenkant volgestapeld met dossiers voor de zitting van 12 januari. Dat zorgde thuis voor veel hilariteit. Mijn kinderen zeiden nog: ‘Zeg pap, je zou het toch wat rustiger aan gaan doen?’ De hele kerstvakantie heeft de gang vol gestaan met al die dossiers.
Tegenwoordig is de helft van de dossiers digitaal. Daardoor kan ik heel efficiënt en effectief werken. Het is bij de Raad van State onwaarschijnlijk goed georganiseerd. Een geoliede machine. Anders kun je ook nooit met die veertig staatsraden 12.000 uitspraken per jaar doen.”
DE HELE KERSTVAKANTIE HEEFT DE GANG VOL GESTAAN MET AL DIE DOSSIERS
Beslissing nemen
“Als procederende advocaat draag je bij de rechter alleen maar argumenten aan. De rechter beslist immers. Tijdens mijn loopbaan als advocaat bekroop mij steeds sterker het gevoel om ook een persoon te worden die finale beslissingen neemt. Het was ook een soort groeiend maatschappelijke verantwoordelijkheidsbesef. Dat aspect van het nemen van de beslissing vind ik overigens ook het allerzwaarst aan dit werk. Zeker als hoogste rechter bepaal je uiteindelijk de rechtspositie van mensen.
Die verantwoordelijkheid heeft veel impact; die is voelbaar. Ik behandel grote en kleine zaken, maar ik beschouw ze allemaal als even wezenlijk. Een kleine zaak, zoals een beroep tegen een vergunning voor een uitbouw van een huis, kan juridisch heel interessant zijn. Omdat je dan tegen onduidelijkheden in de wetgeving aanloopt. Maar natuurlijk doe ik ook grote zaken, zoals recentelijk nog een zitting over een nieuwe aardgaswinning in Oppenhuizen in Friesland, waar de bewoners massaal tegen in opstand komen omdat zij bang zijn voor Groningse toestanden aldaar.”
Tot je 70ste
“Mensen mogen hier werken tot hun 70ste. Dat verschilt enorm van de advocatuur; daar moet je toch zoetjesaan aan je afscheid gaan denken als je richting de 60 loopt. Bij de Raad van State ga je dan qua werk juist nog vol aan de bak. Enthousiast, met passie en energie. De levenservaring van eind-zestigers komt ook goed van pas in dit soort werk. Waar de wet zwijgt, moet jij immers wat gaan vinden. Dat is moeilijk als je 35 jaar bent. Ik was zelf een relatief jong ventje toen ik hier kwam (op zijn 51ste – red.). Tegenwoordig zijn er veel meer jonge staatsraden.”
Beunhazen
“Het leeuwendeel van mijn werk is dossiers lezen. Daar moet je wel tegenkunnen. Wat dat aspect betreft is het een veel minder dynamisch leven dan de advocatuur. Het enige moment dat ik – uiteraard naast het contact met mijn collega’s – onder de mensen kom, is tijdens zittingsdagen. Dat is een tot anderhalf keer per week. En dan bovendien op een tamelijk formele wijze. Voor de rest van mijn werktijd zit ik in mijn werkkamer op de Raad van State in Den Haag of thuis in Amsterdam in dossiers te beunhazen. Maar omdat het altijd zulke interessante materie is, is het zeer boeiend. Al moest ik er in het begin wel even aan wennen hoor. Je wordt ook zelden meer gebeld. Ik werd daar in mijn begintijd als staatsraad heel onrustig van.”
TEGENWOORDIG ZIJN ER VEEL MEER JONGE STAATSRADEN
Blunder
“Als ik aan Houthoff denk, denk ik primair aan de ontspannen, zorgvuldige, gedegen en integere manier waarop wij in teamverband de vastgoedpraktijk uitoefenden. Dat was echt heel bijzonder. En wat heb ik bij Houthoff zowel binnen als buiten kantoor veel lol gehad. Een grappig voorval dat mij nu spontaan te binnen schiet betreft de onteigening van een oude boerderij. Ik kwam op voor de eigenaar ervan.
Er werd getwijfeld aan de constructieve veiligheid van de boerderij en ik hield een enorm verhaal dat dat allemaal onzin was. Die boerderij stond er al eeuwen en die zou er ook nog eeuwen kunnen blijven staan. Toen de descente bij de boerderij plaatsvond, met de advocaten, de deskundigen van de rechtbank en de rechter-commissaris erbij, zakten echter we met z’n allen op de begane grond door de vloer. Ik durfde niemand meer aan te kijken.”
Google+