Rutger Jan Schimmelpenninck en Mike van Wingerden waren beiden advocaat bij Houthoff Buruma. Ze werkten in 2003 samen aan een groot faillissement, de eerste als curator, de laatste als advocaat voor overnames. In 2004 scheidden hun wegen, toen Van Wingerden naar de Rabobank ging. In 2009 kwamen ze elkaar weer tegen bij het faillissement van DSB Bank, waarbij Schimmelpenninck curator was. Een hernieuwde samenwerking, die succesvol verliep én enkele opmerkelijke innovaties bracht.
Rutger Jan Schimmelpenninck begon in 1999 bij Houthoff Buruma. “In 2002 was medtech-bedrijf Jomed mijn eerste grote faillissement bij mijn nieuwe kantoor. Mike en ik gingen samen naar Zweden, waar het hoofdkantoor was gevestigd. Mike heeft toen heel hard gewerkt aan de bijbehorende overnames. Hij deed er kort na middernacht het licht uit. De Amerikanen gingen dan nog gewoon door, in ploegendienst. Ze wilden ’s morgens de stukken hebben uitgewerkt. In de climax van een faillissement is het soms keihard doorwerken. Het was een mooie tijd.”
‘Mike was ooit mijn advocaat en werd als het ware mijn toezichthouder’
Grote schuldeisers
Jaren later, Van Wingerden was inmiddels naar Rabobank gegaan, kwamen ze elkaar weer tegen. Dat was bij het faillissement van DSB Bank, waarvan Schimmelpenninck nog steeds curator is. Schimmelpenninck: “Bij grote faillissementen heb je een crediteurencommissie waarin grote schuldeisers zitten. Die ziet toe op het werk van de curator. Rabobank was geen gewone schuldeiser, maar zat er als vertegenwoordiger van de Nederlandse banken die samen garanties geven aan spaarders, ook aan die van DSB Bank. Mike zit voor Rabobank in die commissie. Als curator wil je graag rugdekking hebben van de grote schuldeisers. Die kun je krijgen als je open kaart speelt en alle informatie deelt. Die relatie is veel waard. Mike was ooit mijn advocaat en werd als het ware mijn toezichthouder.”
Is het dan prettig dat je elkaar al kent? Van Wingerden: “Het loopt allemaal wat makkelijker als je weet wat je aan iemand hebt.” Schimmelpenninck: “Al speelt ieder in die situatie uiteraard zijn eigen rol. Mike zegt in de crediteurencommissie ‘nee’ als hij vindt dat iets niet goed is.”
“Je leert iemand ook wel kennen in de jaren dat je met zo’n groot faillissement bezig bent”, zegt Van Wingerden. “Maar zeker in het begin is het goed als je weet wat een afspraak waard is. Voor die vertrouwensbasis helpt het als je iemand kent en weet hoe die in elkaar steekt.”
Schimmelpenninck: “En als het professioneel gaat, bouw je een goede relatie op. Dat heeft in dit geval zeker meegespeeld bij het bereiken van mooie oplossingen voor spaarders in de DSB-zaak.”
Innovatief miljardenkrediet
Bij de DSB Bank ging het – nog afgezien van de omvang – niet om zomaar een faillissement. Van Wingerden: “Je kunt zeker van innovatie spreken, want de banken hebben een boedelkrediet verstrekt van maar liefst 1 miljard euro. Daarmee werd een lening van de Europese Centrale Bank afgelost, anders hadden alle activa moeten worden uitverkocht. Zo’n lening, dat was nog nooit eerder vertoond. Er zat natuurlijk een bepaald gecalculeerd risico in, maar het vereist ook een sfeer van vertrouwen tussen alle partijen, én van de curator.”
Schimmelpenninck: “Ja, zo’n enorm bedrag, dat zou je als curator te riskant kunnen vinden. Maar alle partijen gingen akkoord. Mede daardoor konden alle particuliere spaarders binnen zes jaar 100 procent van hun geld terugkrijgen.”
“Dat zou je ook innovatie kunnen noemen”, aldus Van Wingerden. “Ze hadden hoogstwaarschijnlijk hun geld toch wel teruggekregen, maar nu werd dat jaren naar voren gehaald. En dat was belangrijk, want veel spaarders waren al op leeftijd gekomen; ze wilden het geld graag nu hebben, voor het huwelijk van hun kinderen, bijvoorbeeld.”
Rutger Jan graaf Schimmelpenninck (67) deed als curator vele grote faillissementen, waaronder die van Fokker en van de (nog steeds lopende) DSB Bank. Hij nam eind 2014 afscheid als partner van Houthoff Buruma. Als DSB-curator is hij nog ‘klant van het kantoor’: hij schakelt er advocaten in als de werkzaamheden niet elders beter en goedkoper kunnen worden belegd.
‘Bij faillissementszaken moet je je creativiteit aanspreken; de voor de hand liggende kanalen zijn dan meestal al aangeboord’
Mike van Wingerden (45) is vakinhoudelijk manager Herstructurering en Insolventie bij Rabobank. Hij was tot 2004 advocaat bij Houthoff Buruma en volgde de Grotius specialisatieopleiding Insolventierecht.
Moed en optimisme
Schimmelpenninck: “Innovatie heeft altijd een element van durf. Er is moed voor nodig, en ook optimisme. Maar als het goed is ben je als professional elke dag bezig met innovatie.
”Van Wingerden noemt nog een andere innovatie van curatoren in het DSB-faillissement: “Op basis van de WCAM (de Wet collectieve afwikkeling massaschade, red.), werden heel veel schadeclaims afgewikkeld in het kader van een akkoord dat door het gerechtshof was goedgekeurd. Dat was nog niet eerder gebeurd in een faillissement. Buiten de formele uitdeling van het faillissement en buiten de rechtbank om, maar wel met instemming ervan, is toen een akkoord algemeen verbindend verklaard. Zo’n 60.000 mensen kregen in totaal 230 miljoen euro.”
Schimmelpenninck: “Verder is nieuw dat buiten de formele uitdeling van het faillissement en buiten de rechtbank om – maar wel met instemming ervan – 31.000 particuliere schuldeisers die daarvoor kozen het restant van hun vordering ontvingen, waarbij zij afzagen van een eventuele vordering van rente en van schadeclaims.”
“Bijzonder aan dit faillissement was ook dat de vervallen renteruilcontracten konden worden teruggedraaid”, zegt Van Wingerden. “Die ‘swaps’, de derivaten die DSB had afgesloten met een aantal buitenlandse banken, waren door het faillissement allemaal vervallen, maar ze zijn terugonderhandeld, met garanties van de Nederlandse banken. Daarmee kwam er weer 200 miljoen euro in de boedel terecht.”
Creativiteit aanspreken
Schimmelpenninck komt nog even terug op de zaak waar hij Van Wingerden van kent: “Heb jij misschien door die Jomed-zaak belangstelling gekregen voor faillissementszaken? De andere advocaat die Jomed toen had is ook al rechter-commissaris voor faillissementen geworden.”
Van Wingerden: “In die tijd – na de internetbubbel – waren veel transacties bij Houthoff, net als bij Jomed, gerelateerd aan faillissementen. Zo raakte ik er verder in geïnteresseerd. Bij faillissementszaken moet je je creativiteit aanspreken. De voor de hand liggende kanalen zijn dan meestal al aangeboord, en er is een noodsituatie waarin iets móet gebeuren. Alles zit in een pressure cooker. Daarom is het een heel inspirerend en uitdagend vakgebied, waarbij ik me goed realiseer dat het voor klanten veel leed betekent.”
Schimmelpenninck: “Je treft ondernemers in een moeilijke periode. Het bedrijf is in crisis, dan is een goede begeleiding enorm belangrijk.”
Google+